“Geef maar gewoon een beetje minder”, luidde het advies voor de eigenaar van een hond met overgewicht. Het is een veelgehoord advies. Voeren zou je namelijk op het oog moeten doen. Wordt je hond te dik? Dan geef je gewoon een beetje minder brokken! Omgekeerd werkt het dan hetzelfde, als de hond te mager wordt geef je gewoon een beetje meer. Maar werkt het wel echt zo?
Geen enkele hond is hetzelfde. De een beweegt veel, de ander niet. De een is groot, de ander klein. En sommige zijn snel dik, terwijl andere moeite hebben goed op gewicht te blijven. Daarom wordt er heel vaak gezegd dat we allemaal onze honden ‘op het oog’ moeten voeren. En dus niet blind op de voedingstabel op de verpakking moeten vertrouwen. Hoewel er zéker een kern van waarheid in zit, want het klopt dat de tabel slechts een gemiddelde is, wordt het advies van ‘gewoon meer of minder voeren’ vaak veel te letterlijk genomen. En daarbij wordt vergeten dat het ene voer ook absoluut niet hetzelfde als het andere is.
Helaas zie ik dat vaak dat tegelijkertijd met het ‘op het oog voeren’ advies wordt gezegd dat de aanbevolen hoeveelheid altijd te veel is op een verpakking. Dit zou zijn omdat de fabrikant van voer op die manier lekker veel geld aan de brokken zou kunnen verdienen. Door een tabel op de verpakking te plakken waarin vooral véél brokken (of vlees natuurlijk) wordt aangeraden zou de zak sneller op zijn waardoor je sneller nieuwe koopt. Dit zou de fabrikant dan natuurlijk meer geld opleveren. Maar wist je dat dit helemaal niet zo hoeft te zijn?
Een voertabel op de verpakking is gebaseerd op wat een hond gemiddeld nodig heeft. Natuurlijk zijn er fabrikanten bij die de aanbevolen hoeveelheid graag iets aan de hoge kant aanhouden, maar dat neemt niet weg dat de richtlijn op de verpakking ergens op gebaseerd is. En daarnaast zijn honden met overgewicht ook géén reclame voor de fabrikant natuurlijk!
De aanbevolen hoeveelheid houd rekening met de behoeftes van de gemiddelde hond (of als het bijvoorbeeld voer is voor actieve honden, de gemiddelde actieve hond). Er zijn veel dingen waar een fabrikant rekening mee moet houden met het opstellen van een aanbevolen hoeveelheid, waaronder energie (calorieën) en voedingsstoffen (o.a. vitamines en mineralen). Calorieën kan een hond verbranden voor energie. Dit kan een hond halen uit vetten, eiwitten en koolhydraten. Vetten en koolhydraten die niet direct verbruikt worden worden opgeslagen als lichaamsvet. Naast calorieën bevat een voer ook voedingsstoffen, zoals vitamines en mineralen. Een deel hiervan komt uit de ingrediënten, maar een voeding wordt (meestal) aangevuld met een vitamine- en mineralenmix. Dit is omdat het heel moeilijk is om puur en alleen met verse ingrediënten een échte complete voeding te maken. De vitamine en mineralenmix wordt afgestemd op de hoeveelheid voer die de hond er gemiddeld van moet eten: het wordt dus afgestemd op de aanbevolen hoeveelheid.
Dat betekend dus, dat wanneer we enkel en alleen ‘op het oog gaan voeren’, en daarbij de hoeveelheid voer soms wel verdubbelen of halveren, de hond mogelijk te veel of te weinig voedingsstoffen binnen krijgt! Want als we alleen naar het gewicht van de hond kijken, letten we alleen op de hoeveelheid energie, oftewel calorieën, die in een voeding zitten.
Geef je een hond die snel te dik is minder dan aangegeven staat, dan kan jouw hond dus ‘goed op gewicht’ zijn doordat je de helft van de aanbevolen hoeveelheid voer geeft, maar zal hij daarnaast wél tekorten aan bijvoorbeeld vitamines en mineralen ontwikkelen!
Tekorten aan voedingsstoffen (zoals vitamines en mineralen) zijn meestal niet direct zichtbaar. Toch kan het op den duur voor vervelende problemen zorgen. Het lichaam kan niet zoals het moet functioneren. Dit uit zich op den duur in vage klachten, zoals bijvoorbeeld weinig energie, een slechte vacht, slechte eetlust of bijvoorbeeld zelfs gedragsproblemen! Aan de andere kant is teveel van (bepaalde) voedingsstoffen ook niet goed. Bepaalde vitamines en mineralen hebben een bovengrens. Zit er meer dan deze hoeveelheid in de voeding dan kunnen er, afhankelijk van het mineraal of de vitamine, klachten ontstaan. Als voorbeeld: teveel calcium zit de opname van de mineralen zink en magnesium in de weg en kan diverse klachten veroorzaken. Ook bijvoorbeeld te veel vitamine B6 of vitamine D heeft schadelijke gevolgen.
Het is dus mogelijk dat door minder te voeren dan de aanbevolen hoeveelheid jouw hond goed op gewicht blijft maar dat hij tóch ondervoed is. We hebben het dan niet zo zeer over hoeveel vet de hond op zijn lichaam heeft, maar dus over de voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft om goed te functioneren.
Je snapt dus wel, zomaar de hoeveelheid voer vermeerderen of verminderen tot jouw hond op een goed gewicht blijft is dus geen optie. Maar de aanbevolen hoeveelheid op de verpakking is wél een richtlijn, we mogen hier dus wel iets van afwijken. Maar beperk dit tot maximaal 10% van de aanbevolen hoeveelheid. Op die manier krijgt jouw hond de juiste hoeveelheid voedingsstoffen binnen.
Maar hoe hou je je hond dan wél goed op gewicht? Is 10% meer of minder dan de richtlijn niet voldoende om over- of ondergewicht te voorkomen of te verhelpen? Natuurlijk is het niet de bedoeling dat jouw hond te dik of te dun wordt omdat je niet meer dan 10% van de richtlijn zou mogen afwijken. Daarom is het ontzettend belangrijk om een passende voeding voor jouw hond te zoeken. Een voeding waarbij de hoeveelheid energie (kcal) overeenkomt met wat jouw hond nodig heeft, zonder dat je veel van de aanbevolen hoeveelheid hoeft af te wijken. Dat kan betekenen dat je moet overstappen naar een voeding met bijvoorbeeld minder calorieën. De meeste calorieën zitten in vet, dus in de praktijk betekend dit vaak dat je kiest voor een voeding met een lager vetgehalte (of bij ondergewicht voor een voeding met juist een hoger vetgehalte). Er zijn echter veel meer factoren om op te letten: een passende soort voeding (vlees/brok), voldoende vezels, niet te veel koolhydraten, genoeg eiwitten, maar ook bijvoorbeeld niet juist weer té weinig vetten etc.
De conclusie is dus dat we moeten uitkijken met uitspraken zoals ‘je moet voeren op het oog’ en ‘geef gewoon een beetje meer (of minder)’. Hoewel we zéker naar de hond moeten kijken, moeten we ook echt naar de voeding kijken. Dit betekend dus vooral dat we een passende voeding geven en niet zomaar de hoeveelheid van een niet passende voeding gaan verhogen of verlagen. Je kunt altijd iets van de aanbevolen hoeveelheid afwijken maar dat kan dus zeker niet onbeperkt! Voor iedere hond is wel een voeding te vinden met een geschikte verhouding tussen energie en voedingsstoffen. Overstappen van voeding is daarnaast ook helemaal niet erg! We hoeven onze honden niet levenslang altijd maar hetzelfde te geven gelukkig.
Heb je hulp nodig bij het zoeken van een passende voeding voor jouw hond? Of wil je graag begeleiding bij het afvallen/aankomen van jouw hond? Bij ons kun je terecht voor individueel advies voor jouw hond. Bekijk snel onze mogelijkheden!